Organiseren van een grootschalige monitoring van wilde bestuivers

Context

Om de evolutie van de populaties wilde bestuivers te kunnen opvolgen en onze kennis over hun ecologie, hun biogeografie, … te kunnen verbeteren, is het belangrijk dat gegevensbanken over bestuivers constant en ook op lange termijn met kwaliteitsvolle gegevens aangevuld worden.

Momenteel is er in het grensoverschrijdende gebied geen gestandaardiseerde en grootschalige opvolging voor wilde bijen en zweefvliegen. Dit is nochtans essentieel omdat een dergelijke opvolging toelaat om tijds- en geografische niveaus te gebruiken en kwaliteitsgegevens te genereren.

Beschrijving

Organisatie van een gestandaardiseerd opvolgingssysteem:

- Monitoringprotocollen ontwikkelen en uitproberen voor de opvolging van wilde bestuivers. Dit kunnen vereenvoudigde of participatieve protocollen zijn. Ze kunnen complementair zijn om een doelgerichte opvolging van wilde bestuivers, van hun gemeenschappen en van de geassocieerde planten mogelijk te maken. Dergelijke opvolging kan het op termijn mogelijk maken om de betrokken partijen bij de opvolging van bestuivers en de beoordeling van acties te betrekken en feedback aan beleidsmakers te geven.

- Gezondheidsindexen (of indicatoren) van de gemeenschappen van wilde bestuivers ontwikkelen die voortvloeien uit de gestandaardiseerde opvolging van bestuivers.

- Burgerwetenschapssystemen promoten en animeren met de bedoeling om kwaliteitsvolle gegevens te verzamelen. Dergelijke burgerwetenschapssystemen zullen toelaten om gegevens te verzamelen waarvan de kwaliteit onderzocht kan worden. Ze spelen ook een rol in de sensibilisering en de rekrutering van nieuwe natuurliefhebbers.

- In bepaalde belangrijke geografische zones een complementaire en meer gerichte opvolging opzetten (bijv.: middelhoge gebieden zoals de Hoge Venen). Het is belangrijk om « gevoelige » of « uitzonderlijke” gebieden diepgaander te bestuderen om hun beheer en de opvolging van gemeenschappen van bestuivers die zich daar bevinden, te vereenvoudigen en om kennis op te doen over dit soort milieus en de geassocieerde gemeenschappen van bestuivers.

Het verzamelen van gegevens in databanken:

- Inventariseren, beheren en coderen van regionale entomologische gegevens, meer bepaald de inventarisering, de validering en de codering van gegevens uit privé- of museumcollecties, nieuwere zowel als oudere, om ze in databanken in te geven. Dergelijke regionale entomologische collecties dienen ter beschikking gesteld te worden van de onderzoekers en natuurkenners.

- Gemeenschappelijke standaarden opstellen voor de inhoud en de kwaliteit van de gegevens over bestuivers, om de samenwerking tussen de verschillende partijen op het terrein te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door het vastleggen van gemeenschappelijke criteria die gebaseerd kunnen zijn op de inhoud van de gegevens, op hun valideringsproces, op de methode waarop ze verkregen werden, …het zou ook belangrijk zijn om de informatie die essentieel is voor het bestuderen van milieufactoren (bijv.: bezochte planten, aanwezigheid en aantal honingbijen, …) systematisch in de observaties van bestuivers te integreren en om een minimaal aantal in te vullen velden en protocollen voor de validering van gegevens te definiëren. 

Actievoorbeelden

Grootschalige gestandaardiseerde opvolging:

Vereenvoudigde protocollen:

Burgerwetenschap:

Indicatoren

  • Aantal verzamelde gegevens
  • Aantal in de regionale en grensoverschrijdende databanken opgenomen gegevens
  • Aantal online toegankelijke kaarten met betrekking tot insecten
  • Aantal geïnventariseerde gebieden
  • Aantal indexen (of indicatoren) met betrekking tot de gezondheid van wilde bestuivers

Soorten partijen

Concept en beheer: partijen uit de kennissector, partijen uit de sector van het natuurbehoud
Burgerwetenschap en betrokkenheid: partijen uit de sector van het natuurbehoud, burgers

Frans projectdeel

Voorzien: musea (bijv.: MNHN: PatriNat, CESCO), personen en instellingen die nationale databanken beheren, personen en instellingen die inventarissen of atlassen coördineren

Belgisch projectdeel

Voorzien: universiteiten (bijv.: UMONS, ULB, …), musea (bijv.: IRSNB, …), GBIF, natuurverenigingen en werkgroepen (bijv.: Natagora, Natuurpunt), overheid (DEMNA)

Geassocieerde acties

  • Actie 1– De kennis (taxonomie, levenskenmerken, biogeografie, …) van soorten wilde bestuivers verbeteren
  • Actie 3 – Onderzoek naar de factoren die de afname van wilde bestuivers bepalen
  • Actie 8 – Beheer en uitwisseling van databanken over wilde bestuivers
  • Actie 9 – Opvolging van exotische en invasieve bestuivers