Onderzoek naar de factoren die de afname van wilde bestuivers bepalen

Context

Om wilde bestuivers op een efficiënte manier te kunnen beschermen is het van essentieel belang om de oorzaken van hun achteruitgang, hun relatief belang en ook de interactie tussen de oorzaken goed te begrijpen. Ook al werden de voornaamste factoren van de achteruitgang van wilde bestuivers inmiddels wereldwijd gedefinieerd en kan er al opgetreden worden, toch is het nodig om op dit vlak verder onderzoek te blijven doen. Dat is nodig om de impact van de verschillende factoren van deze achteruitgang op minder goed onderzochte groepen bestuivers te kunnen begrijpen en om op lokaal niveau resultaten te boeken. Het is ook nodig om de interactie tussen de oorzaken van de afname en hun mechanismen beter te begrijpen.

Beschrijving

-Wetenschappelijke en bibliografische opvolging van de oorzaken van de afname van wilde bestuivers opstarten en de resultaten die daaruit voortvloeien delen met onderzoekers en natuurkenners;

-Aanvullend onderzoek doen naar de gekende factoren en de interactie tussen deze factoren bestuderen, bijvoorbeeld:

  • urbanisatie;
  • pesticiden;
  • klimatologische wijzigingen;
  • het verschijnen van nieuwe parasieten;
  • de ondoordringbaarheid van de bodem en urbanisatie;
  • invasieve soorten;
  • ...

-De potentiële effecten van nog niet regionaal onderzochte factoren in de afname van wilde bestuivers onderzoeken, zoals:

  • de fenologische afwijkingen tussen bestuivers en waardplanten;
  • milieuvervuiling (bijv.: zware metalen, lichtvervuiling, verschillende chemische producten...);
  • bepaalde praktijken (bijv.: verwijderen van distels, ziekten die soorten treffen die in insectenhotels huizen, gebruik van planten in de tuinbouw of voor de productie van honing...);

Deze onderzoeken kunnen zich baseren op modelsoorten, bijvoorbeeld binnen functionele groepen, zodat een experimentele benadering mogelijk is.

Uiteindelijk kunnen deze factoren in perspectief geplaatst worden met de onderzoeksresultaten voor andere bestuivers (bijv.: gedomesticeerde bijen).

Deze studies kunnen op grotere schaal gevoerd worden (bijv.: de effecten van klimatologische wijzigingen begrijpen) of ook op regionale schaal (bijv.: fenologische verschillen). Wanneer een regionale studie uitgevoerd wordt, maakt dit het gebruik van de resultaten voor het voeren van behoudsmaatregelen gemakkelijker...

In België en het noorden van Frankrijk bevinden zich talrijke gespecialiseerde onderzoeksstructuren. Dat betekent niet noodzakelijk dat alle kennis ook in deze regio gegenereerd wordt (vandaar het belang van de bibliografische opvolging).

Actievoorbeelden

  • Het onderzoeksproject BELBEES (2014-2018) voor onderzoek over de oorzaken van de achteruitgang van wilde bijen in België (www.belbees.be)
  • Het onderzoeksproject STEP voor onderzoek naar de status en tendensen bij bestuivers in Europa (http://step-project.net/)

Indicatoren

  • Aantal publicaties over het verval van wilde bestuivers
  • Het aantal lopende projecten voor onderzoek naar de oorzaken van de achteruitgang van wilde bestuivers

Soorten partijen

Realisatie van wetenschappelijk onderzoek: Partijen uit de kennissector

Frans projectdeel

Voorzien: AFB, ANR, FRB, Casdar, RMT « Biodiversité et Agriculture », INRA, zaaizaadsector, regionale natuurparken, natuurreservaten, Conservatoire du littoral, Conservatoires des espaces naturels, UMT PrADE, MAAF/DGPE, MAAF/DGER en technische instellingen, hogescholen, universiteiten, …

Belgisch projectdeel

Voorzien: universiteiten (bijv.: UMONS, ULB, ULg, UCL, UGENT, …)

Geassocieerde acties

  • Actie 2 – Onderzoek van de toestand van populaties van wilde bestuivers
  • Actie 6 – Meting van de waarde van de ecosysteemdienst bestuiving
  • Actie 7 - Organiseren van een grootschalige monitoring van wilde bestuivers