Download de Poster

Interactieve versie

Klik op de naam van een soort om meer te leren!

Anasimiya lineata – Snuitwaterzweefvlieg
Baccha elongata – Vliegende speld
Chalcosyrphus valgus – Kleine rooddij-bladloper
Cheilosia illustrata – Wollig gitje
Chrysotoxum bicinctum – Donkere fopwesp
Dasysyrphus albostriatus – Bretel-wimperzweefvlieg
Didea fasciata – Bosdidea
Epistropha eligans – Enkele-bandzweefvlieg
Eristalinus sepulchralis – Weidevlekoog
Eristalis intricaria – Hommelbijvlieg
Eumerus sp. – Bollenzweefvlieg
Ferdinandea cuprea – Gewone kopermantel
Helophilus trivittatus – Citroenpendelvlieg
Merodon equestris – Grote narcisvlieg
Microdon sp. – Kniksprieten
Myathropa florea – Doodskopzweefvlieg
Neoascia podagrica – Gewone korsetzweefvlieg
Pipiza quadrimaculata – Korte platbek
Platycheirus rosarum – Vlinderstrikje
Rhingia campestris – Gewone snuitvlieg
Scaeva pyrastri – Witte halvemaanzweefvlieg
Siritta pipiens – Menuetzweefvlieg
Sphaerophoria scripta – Grote langlijf
Temnostoma vespiforme – Echte wespvlieg
Volucella inflata – Gele reus
Volucella pellucens – Witte reus
Volucella bombylans – Hommelreus
Xylota segnis – Gewone rode bladloper
Anasimiya lineata – Syrphe Linnée – Snuitwaterzweefvlieg


Anasimiya lineataSnuitwaterzweefvlieg

De Snuitwaterzweefvlieg leeft over het algemeen in vochtige zones, venige gebieden, aan poel- en moerasranden en alluviale habitats in het algemeen. Zijn larve is watergebonden en voedt zich met micro-organismen die leven in rottend organisch afval. Deze soort vliegt van mei tot augustus en is vrij algemeen. Terug naar de top

Baccha elongata – Syrphe allongé – Vliegende speld


Baccha elongataVliegende speld

Men vindt de Vliegende speld in bosjes, struikgewas, langs hagen en in tuinen. De larve voedt zich met bladluizen die ze vindt op bomen, struiken, hogere grassen en kruiden. De soort vliegt, onopvallend, vanaf april tot oktober en is zeer algemeen. Terug naar de top

Chalcosyrphus valgus – Syrphe aux jambes arquées – Kleine rooddij-bladloper


Chalcosyrphus valgusKleine rooddij-bladloper

De Kleine rooddij-bladloper vindt men in oude sparrenbossen. Daarnaast wordt ze ook in beekbegeleidende loofbossen van eik en haagbeuk met een sterke ondergroei aangetroffen. De larve is gekend maar zijn habitat veel minder. Ze ontwikkelt zich in rottend naald- of loofhout. De soort laat zich zien vanaf mei tot juli en is zeer zeldzaam. Terug naar de top

Cheilosia illustrata – Cheilosie éclairée – Wollig gitje


Cheilosia illustrataWollig gitje

Het Wollig gitje komt vooral voor in loofbossen, kleinschalige landschappen en al dan niet vochtige weilanden. De larve is fytofaag (voedt zich met planten) en ontwikkelt zich in wortels van schermbloemigen zoals berenklauw. De soort vliegt van juni tot augustus en is algemeen. Terug naar de top

Chrysotoxym bicinctum – Chrysotoxe à double ceinture – Donkere fopwesp


Chrysotoxym bicinctumDonkere fopwesp

De Donkere fopwesp komt vaak voor langs bosranden en in grazige, kruidenrijke terreinen met halfhoge vegetatie. De larven zijn voorlopig nog onbekend, maar men vermoedt dat zij leven van bladluizen. De soort vliegt van juni tot augustus en is vrij algemeen. Terug naar de top

Dasysyrphus albostriatus – Syrphe à stries blanchâtres – Bretel-wimperzweefvlieg


Dasysyrphus albostriatusBretel-wimperzweefvlieg

De Bretel-wimperzweefvlieg leeft zowat in alle loof- en naaldbostypes. De larve voedt zich met bladluizen, maar kan zich ook voeden met kleine insectjes die ze vindt op de takken en twijgen van bomen. De soort vliegt van mei tot september en is zeer algemeen. Terug naar de top

Didea fasciata – Didée fasciée – Bosdidea


Didea fasciataBosdidea

De Bosdidea leeft zowat in alle loof- en naaldbostypes. De larve voedt zich met bladluizen en bevindt zich meestal in de boomkruinen. Bosdideas zijn nogal “zenuwachtig” en zitten nooit lang stil. De soort vliegt van mei tot september en is vrij zeldzaam.. Terug naar de top

Epistrophe eligans – Syrphe élégant ou bifascié – Enkele-bandzweefvlieg


Epistrophe eligansEnkele-bandzweefvlieg

De Enkele-bandzweefvlieg wordt vooral aangetroffen in bossen en struiken in tuinen. De larve voedt zich met bladluizen en leeft vooral op hout, maar kan ook in het hoge gras teruggevonden worden. De soort vliegt van april tot juni en is zeer algemeen. Terug naar de top

Eristalinus sepulchralis – Éristale sépulcral ou Éristale sombre – Weidevlekoog


Eristalinus sepulchralisWeidevlekoog

De Weidevlekoog ontwikkelt zich in begroeide vijvers, tijdelijke plassen en zeer eutrofe* of antropogene* habitats zoals beerputten. De larven voeden zich met micro-organismen. De soort vliegt van mei tot september en is algemeen. Terug naar de top

Eristalis intricaria – Éristale brouillée – Hommelbijvlieg


Eristalis intricariaHommelbijvlieg

De Hommelbijvlieg is vooral te vinden in vochtige bossen, natte weilanden en moerassen. De larven zijn watergebonden maar ontwikkelen zich vooral in organische materie zoals modder of mest en voeden zich met micro-organismen. De soort vliegt van april tot augustus en is zeer algemeen. Terug naar de top

Eumerus sp. – Eumére – Bollenzweefvlieg


Eumerus sp.Bollenzweefvliegen

Bollenzweefvliegen zijn te vinden in allerlei soorten bossen, in gewassen (inclusief aardappelen), in natte weilanden en in tuinen. Ze zijn fytofaag (voeden zich met planten) en ontwikkelen zich vooral in bloembollen en in wortelstokken van planten. Bollenzweefvliegen zijn actief van het voorjaar tot de late zomer en zijn zeldzaam tot zeer zeldzaam. Terug naar de top

Ferdinandea cuprea – Fernande dorée – Gewone kopermantel


Ferdinandea cupreaGewone kopermantel

De Gewone kopermantel leeft in verschillende types oude loofbossen (alluviaal, droog, zuur). De larven ontwikkelen zich in boomwonden, holtes, en vraatgangen van de rupsen van de Wilgenhoutvlinder (een nachtvlindersoort). Poppen zijn in de winter gemakkelijk aan de voet van boomstammen te vinden. De soort vliegt van mei tot augustus en is vrij algemeen. Terug naar de top

Helophilus trivittatus – Hélophile suspendu – Citroenpendelvlieg


Helophilus trivittatusCitroenpendelvlieg

De Citroenpendelvlieg leeft in vochtige gebieden, langs beekranden en in vochtige weilanden. De larven voeden zich met micro-organismen in rottende vegetatie, in water dat rijk is aan organische stof. De soort vliegt van mei tot augustus en is algemeen. Terug naar de top

Merodon equestris – Mouche des narcisses – Grote narcisvlieg


Merodon equestrisGrote narcisvlieg

De Grote narcisvlieg leeft vooral in open plekken in vochtige loofbossen, maar is ook terug te vinden in tuinen. De larve boort gangen in bloembollen van de leliefamilie, met name die van narcissen, vandaar zijn naam. De soort vliegt van mei tot juli en is algemeen.. Terug naar de top

Microdon sp.. – Aphrite – Kniksprieten


Microdon sp.Kniksprieten

Kniksprieten komen voor in oude bossen en open, natte of droge, gebieden. De larve ontwikkelt zich in mierenkolonies en eet van het mierenbroed*. Ze bootst de geur van mieren na, waardoor ze niet worden herkend. Kniksprieten vliegen in mei en juni en zijn zeldzaam. Terug naar de top

Myathropa florea – Éristale des fleurs – Doodskopzweefvlieg


Myathropa florea Doodskopzweefvlieg

De Doodskopzweefvlieg leeft in de meeste bostypes, maar ook in natte weilanden en in tuinen. De larven zijn watergebonden en ontwikkelen zich in rottingsholten en met water gevulde takoksels van bomen, maar ook in rottende wortels en sapstromen. De soort vliegt van mei tot augustus en is algemeen. Terug naar de top

Neoascia podagrica – Ascie – Gewone korsetzweefvlieg


Neoascia podagricaGewone korsetzweefvlieg

De Gewone korsetzweefvlieg leeft in vochtige bossen, vochtige weilanden, sloten en plassen, zelfs in antropogene* condities. De larve leeft in waterige milieus die rijk zijn aan organisch materiaal, zoals mest, compost of met mest verrijkte modder, maar ook in voedselrijk water. De soort vliegt van mei tot augustus en is vrij algemeen. Terug naar de top

Pipiza quadrimaculata – Pipize à quatre taches – Korte platbek


Pipiza quadrimaculata Korte platbek

De Korte platbek is karakteristiek voor vochtige naaldbossen en beukenbossen. De larve is onbekend, maar poppen zijn al gevonden in de strooisellaag van bossen. De soort vliegt van mei tot juli en is zeldzaam. Terug naar de top

Platycheirus rosarum – Syrphe du rosier – Vlinderstrikje


Platycheirus rosarumVlinderstrikje

De soort leeft langs rivieren, vijvers en beken met hoge kruiden, maar ook in vochtige wilgenbosjes en extensief beheerde natte weilanden. De larve is onbekend, maar zal waarschijnlijk eerder een terrestrische levenswijze hebben. Ze leeft wellicht aan de voet van planten. De soort vliegt van mei tot september en is algemeen. Terug naar de top

Rhingia campestris – Rhingie champêtre – Gewone snuitvlieg


Rhingia campestrisGewone snuitvlieg

De Gewone snuitvlieg leeft in zowat alle biotopen, maar lijkt wel een voorkeur voor vochtige biotopen te hebben. Met haar lange snuit kan ze gemakkelijk nectar drinken op lipbloemen. De larve leeft van uitwerpselen van andere dieren en leeft in natte koeienmest. Ze camoufleert zich met stukjes mest en is daardoor moeilijk te vinden. De soort vliegt van mei tot september en is algemeen. Terug naar de top

Scaeva pyrastri – Syrphe du poirier Witte halvemaanzweefvlieg


Scaeva pyrastri Witte halvemaanzweefvlieg

De Witte halvemaanzweefvlieg komt in heel wat open habitats, maar ook in bossen voor. Ze komt zelfs voor in zeer antropogene* biotopen zoals dennenbossen of akkers. De soort komt eigenlijk overal voor van zodra er voldoende bladluizen aanwezig zijn om de larven te voeden. De soort trekt in grote aantallen naar het noorden en vliegt van april tot september. Terug naar de top

Syritta pipiens – Piaulante – Menuetzweefvlieg


Syritta pipiensMenuetzweefvlieg

De Menuetzweefvlieg leeft in vochtige gebieden en komt ook vaak voor in antropofiele habitats, zolang het juiste leefgebied voor de larven maar aanwezig is. De larven zijn filteraars en leven in uiteenlopende soorten rottend organisch materiaal, zoals plantenstengels, composthopen en mest. De soort vliegt van maart tot september en is algemeen.. Terug naar de top

Sphaerophoria scripta – Syrphe porte-plume – Grote langlijf


Sphaerophoria scripta –  Grote langlijf

De Grote langlijf leeft in graslanden velden, weiden en tuinen. De larve voedt zich met bladluizen, vaak in gewassen. Ze overwintert in de bodem. De soort vliegt van april tot oktober en is zeer algemeen. Terug naar de top

Temnostoma vespiforme – Milésie vespiforme – Echte wespvlieg


Temnostoma vespiformeEchte wespvlieg

De Echte wespvlieg leeft vooral in alluviale oude bossen met veel dood hout en omgevallen bomen. De larven boren gangen in rottend dood hout dat gedeeltelijk in water ligt. Het larvale stadium duurt twee jaar. De soort vliegt van mei tot juli en is vrij zeldzaam. Terug naar de top

Volucella inflata – Volucelle enflée – Gele reus


Volucella inflata –  Gele reus

De Gele reus leeft zowel in vochtige als eerder droge oude loofbossen. De larve ontwikkelt zich in oude vraatgangen van houtbewonende insecten waarin natte humus en uitwerpselen achtergebleven zijn. Ze voeden zich vooral met micro-organismen in boomsappen. De soort vliegt van mei tot juli en is zeldzaam. Terug naar de top

Volucella pellucens – Volucelle transparente – Witte reus


Volucella pellucensWitte reus

De Witte reus leeft in allerlei bossen en wordt soms ook langs hagen teruggevonden. De larve leeft in nesten van sociale plooivleugelwespen, waar ze zich met levende en dode wespenlarven voedt. De soort vliegt van mei tot september en is algemeen. Terug naar de top

Volucella bombylans – Volucelle bourdon – Hommelreus


Volucella bombylansHommelreus

De Hommelreus leeft op open plekken tussen bossen, langs randen van veenmoerassen en langs hagen in landbouwgebied. De larve leeft in hommelnesten en voedt zich met afval en dode hommellarven. De soort vliegt van mei tot augustus en is zeer algemeen. Terug naar de top

Xylota segnis – Xylote des forêts – Gewone rode bladloper


Xylota segnisGewone rode bladloper

De Gewone rode bladloper leeft in droge en natte bossen, vooral langs de randen en op open plekken, daarnaast veel in door de mens beïnvloede milieus zoals parken, tuinen en houtwallen. Het is een snelle vlieger die meestal zenuwachtig over bladeren heen en weer loopt. De larven leven in dood hout, achter schors, in nat zaagsel, in sapstromen en zelfs in rottende plantendelen zoals aardappelen. De soort vliegt van mei tot september en is zeer algemeen. Terug naar de top


Eutroof*: Waterplas verrijkt met veel organische materie, is de voedingsbodem die een plantaardige en bacteriële proliferatie veroorzaakt die leidt tot een uitgesproken deoxygenering van het water.

Antropogeen *: alles wat direct of indirect door de actie van de mens wordt veroorzaakt.

Antropofiel *: organismen die in contact met leven met mensen en hun omgeving.

Broed*: combinatie van eieren, larven en nimfen.

 

Terug naar de top

Fotografie: Colette Seignez